Casuïstiek op Maat
Bevorderende en belemmerende factoren
De leermotor voor het praktijkleren is de casuistiek vanuit de werk- en beroepspraktijk. Casuistiek staat garant voor het faciliteren van vraag- en praktijkgestuurd leren. Maar dan wel casuistiek die op maat is afgestemd op de leevragen en herkenbaar appelleert aan de werk- en beroepspraktijk van de vragenstelleer. Dat stelt hoge eisen aan casuistiek en kennis van zaken over factoren die bepalend zijn voor goede casuistiek.
De basis
De basis voor Casuistiek-leren is gelegen in kennis en kunde verwerven vanuit herkenbare praktijksituaties. Casuïstiek-leren kent vele verdiepingsmogelijkheden. Met name casusonderzoek is een veelgebruikte manier om te leren van ervaringsdeskundige cliënt/bewoner/patient en dienst naastbetrokkenen.
"In de Jeugdzorg wordt met de bijdrage van ervaringsdeskundige kinderen, jongeren en ouders én de praktijkkennis van professionals vorm en inhoud gegeven aan casusonderzoek. Men leert samen met ouders, jongeren en professionals van ervaringen in hulpverlening. Dit helpt hen enorm om zicht te krijgen op wat goed gaat of nog beter kan om zo de hulp voor hen te verbeteren"
Bevorderingen of belemmeringen
Er zijn verschillende factoren die praktijkleren kunnen bevorderen of juist belemmeren:
Persoonsgebonden factoren: cognitieve vermogens, motivatie, interesse in leren en (zelf-)vertrouwen spelen een rol bij praktijkleren in zorgorganisaties.
Organisatiefactoren: zorgorganisaties met een leercultuur waarin fouten maken mag en afstemming op de omgeving gestimuleerd wordt, bevorderen praktijkleren.
Kennisinstrumentarium, kennisinfrastructuur en kennisnetwerken: zorgorganisaties kunnen praktijkleren ondersteunen door toegang te bieden tot kennisbronnen,
Het is belangrijk dat er sprake is van een drieluik van sociaal leren binnen praktijkleren: sociaal leren op individueel niveau, organisatieniveau en netwerkniveau. Sociaal leren wordt bevorderd door nabije sociale interactie en het delen van concepten, feiten, principes en ervaringen met anderen die soortgelijke praktijken delen.
๐๐ฒ๐ป ๐๐ผ๐ผ๐ฟ๐๐ฎ๐ฎ๐ฟ๐ฑ๐ฒ
Evenwaardigheid gaat ervan uit dat er verschillen zijn. Ook verschillen tussen mensen die in een organisatie werken. Die verschillen zijn echter geen legitimatie om over een ander de baas te gaan spelen. Ze zijn evenmin een reden om iedereen in het zelfde keurslijf te persen. Nee, de verschillen zijn de basis voor dialoog, begrip en nieuwe inzichten. Evenwaardigheid betekent dat zaken heel verschillend kunnen zijn, maar toch dezelfde waarde kunnen hebben. Het één niet beter dan het ander en het één ook niet belangrijker dan het ander.
๐๐ฟ๐ถ๐๐ถ๐๐ฐ๐ต๐ฒ ๐ป๐ผ๐๐ฒ๐ป
Het is belangrijk om alert te blijven op tunnelvisies. Professionals hebben de neiging elkaar te bevestigen en kunnen elkaar ook verkeerde overtuigingen aanleren. Het is daarom essentieel om open te staan voor kennis van buitenaf, de stem van gebruikers goed te horen en pluriformiteit en diversiteit binnen teams te waarborgen.
Niet elk vorm van leren leidt automatisch tot verbetering van de kwaliteit van de dagelijkse uitvoering. Dus kritisch blijven en streven naar continue verbetering van praktijkleren in beroeps- en werkpraktijken.
Bronvermelding afbeeldingen: (c) ZorgPraktijkAcademie